Met het huidige tekort aan woningen in de provincie Zuid-Holland blijven de prijzen hoe dan ook onder druk staan. Indien het lukt voldoende woningen bij te bouwen in Zuid-Holland om aan de huidige en toekomstige vraag tegemoet te komen, zal dit een matigende invloed kunnen hebben op de prijsontwikkeling. Het woningtekort is echter zo groot, dat dit zelfs op de lange termijn een enorme uitdaging is.
Voorlopig zal zo’n evenwicht in vraag en aanbod dus niet worden bereikt. Er is op dit moment geen eenvoudige, snelle manier om te voorzien in voldoende aanbod voor alle inkomensgroepen in de provincie Zuid-Holland. We zullen ook moeten accepteren dat wie in Zuid-Holland wil wonen soms concessies moet doen aan de grootte, het type en/of de locatie van de woning.
Veel huishoudens die een woning zoeken, kijken niet alleen in één of de eigen gemeente. Als er in een gemeente te weinig woonmogelijkheden zijn die passen in hun wensenpakket en/of bij hun portemonnee, zoeken ze in een groter gebied. De woningmarkt is een regionale markt. Den Haag en Rotterdam vormen de kern van de provincie Zuid-Holland met verhuisrelaties met alle ervan deel uitmakende regio’s, de rest van Nederland en het buitenland. Starters en vestigers komen naar de steden toe; startende gezinnen zoeken juist meer ruimte buiten de stad. Ook binnen regio’s doen zich verhuisstromen voor tussen centrumgemeenten en omliggende gemeenten. In Nederland is sprake van vrijheid van vestiging. Voorrang voor regionale en lokale woningzoekenden is maar beperkt mogelijk. Dat betekent dat alle gemeenten en regio’s een verantwoordelijkheid hebben in de aanpak van het tekort aan betaalbare woningen in de provincie, om de druk op omliggende gemeenten en regio’s niet te vergroten.
Hoewel een evenwicht op de woningmarkt in Zuid-Holland voorlopig niet in zicht is, zijn er tegelijkertijd vele mogelijkheden om te werken aan de verbetering van de situatie voor lage en middeninkomens en excessen te voorkomen. Daarbij zal gelijktijdig moeten worden ingezet op meerdere oplossingsrichtingen. Zo heeft toevoeging van nieuwe betaalbare woningen minder effect, als tegelijk bestaande betaalbare woningen uit de voorraad verdwijnen. Belangrijk is de ontwikkeling van de totale betaalbare voorraad: die dient te groeien om tegemoet te komen aan het huidige tekort en de groei van de behoefte.
Zo lang er een tekort is aan (betaalbare) huur- en koopwoningen, gaat het om het verdelen van de schaarste. Sommige maatregelen zijn gunstig voor lage inkomens, maar kunnen tegelijk afbreuk doen aan de positie van middeninkomens, en andersom. Sommige instrumenten zijn gericht op het bedienen van bepaalde doelgroepen, zoals starters, zorggroepen of doorstromers. Elke gemeente en regio kan hiermee ook maatwerk toepassen, afhankelijk van de plaatselijke behoefte.
Niet alleen de hoeveelheid beschikbare betaalbare woningen is van belang, maar ook de samenstelling van het aanbod. Sluit het aanbod aan op de vraag van verschillende doelgroepen, zoals alleenstaande starters, (toekomstige) gezinnen, mensen die vanuit instellingen weer zelfstandig gaan wonen?
Belangrijk is ook of de woningvoorraad in een gemeente of regio verschillende prijssegmenten biedt (goedkoop, betaalbaar, duur), zodat huishoudens hun woonsituatie kunnen aanpassen (doorstromen) als de huishoudensituatie (huishoudensamenstelling, inkomen) verandert. Doorstroming zorgt voor aanbod op de woningmarkt, zodat ook anderen kunnen verhuizen of starten. Speciale aandacht vergt de vergrijzing en het langer zelfstandig (moeten) wonen van ouderen. Ouderen zijn weinig verhuisgeneigd en blijven vaak zo lang mogelijk in hun (huur- of koop-)woning wonen. Dit leidt tot een verstopping van de woningmarkt; eengezinswoningen komen niet vrij. Nu de inzet vergroot wordt om voor ouderen aantrekkelijke woonvormen te bouwen, komt de doorstroming wellicht beter op gang.